Ongelijkheid wordt als probleem benoemd. Gelijkheid als doel staat echter niet in onze Grondwet. Er staat dat iedereen gelijk wordt behandeld in …en nu komt het… gelijke situaties. ‘Als je pa in een grotere kar rijdt …’ (Armand, weet je nog?) is grondwettelijk goedgekeurde ongelijkheid van autovolumes. Erg? Als buurman een manege bouwt, heb ik niet ook het recht op een manege. Buurman en ik zijn niet gelijk want er is geen gelijke situatie meer. Bij die beoordeling mag geslacht etcetera geen rol spelen, aldus dezelfde Grondwet. Ook hier staat niet letterlijk dat we ‘gelijk’ zijn! Taal doet er toe; taal vormt de werkelijkheid. Zo spreekt de Amerikaans grondwet over ieders recht om geluk na te streven. Niet: je hebt recht op geluk. Die scherpte vind ik mooi. Dat werkt. Je hebt eigen verantwoordelijkheid. Is ‘gelijkheid’ uit ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ wel bruikbaar? Smaakt ‘gelijkwaardigheid’ beter als benadering voor (on)gelijkheid?
Naar KNAR project.
Gelijke munt
Kissinger 100 jaar. Journalist: “Klopt het dat u voor 2 vragen 25 duizend dollar vraagt?”
”Ja. Wat is uw tweede vraag?”